Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Het klinkt misschien als een druppel op een gloeiende plaat, maar ons gedrag heeft echt invloed op het milieu. Door duurzame keuzes te maken op het gebied van eten en drinken, kun jij je steentje bijdragen.

Het is niet voor iedereen haalbaar om in een energieneutraal huis te wonen en een elektrische auto aan te schaffen, maar je kunt wel duurzame keuzes maken als het gaat om eten en drinken. De productie en consumptie van voedsel zorgt namelijk wereldwijd voor 20 tot 35 procent van de milieubelasting en van de uitstoot van broeikasgassen. Veel mensen denken dat het overgrote deel komt door transport, maar dat telt slechts voor een kwart mee. Productie, verpakking en voedselverspilling tellen ook mee als het gaat om een negatieve impact op het milieu.

De schijf van vijf

De Schijf van Vijf is een bekende richtlijn om gezond te eten, maar het is daarnaast ook een goede methode om duurzaam te eten. De Schijf van Vijf is in 1953 bedacht door het Voorlichtingsbureau voor voeding. Sinds 2000 is dit overgegaan in het Voedingscentrum. Oorspronkelijk bevatte de Schijf van Vijf inderdaad vijf groepen met voedingsmiddelen: de eerste groep bestond uit melk(producten), de tweede uit groente, fruit en aardappelen, de derde uit vlees, vis, kaas, eieren en peulvruchten, de vierde uit vetten en de vijfde uit graan(producten). In de loop der jaren zijn er enkele aanpassingen geweest en in 2016 kwam er een herziene Schijf van Vijf uit. In deze versie, die momenteel nog steeds van toepassing is, wordt specifieker ingegaan op bepaalde producten. De groep vetten bestaat nu bijvoorbeeld alleen nog uit zachte en vloeibare vetten en volgens de richtlijn is het nu ook beter om meer plantaardig en minder (bewerkt) vlees te eten. Dit laatste is een duurzame ontwikkeling, want vlees is belastend voor het milieu, omdat er veel land, water en veevoer voor nodig is. Het Voedingscentrum adviseert om niet meer dan 500 gram vlees per week te eten, waarvan maximaal 300 gram rood vlees. Dat is beter voor de natuur, maar ook voor je gezondheid want wanneer je te veel rood en bewerkt vlees eet, heb je een hoger risico op ziektes zoals darmkanker en diabetes type 2. Het Voedingscentrum adviseert sowieso een gebalanceerd eetpatroon. Gezond eten en duurzaam eten gaan in veel gevallen samen, maar niet altijd. Gezonde producten worden niet uit de Schijf van Vijf gehaald wanneer ze een hogere milieubelasting hebben dan een vergelijkbaar product. Wel adviseert het Voedingscentrum om duurzamer te kiezen waar het kan. Je kunt bijvoorbeeld minder vlees eten en juist meer peulvruchten en noten. Neem daarnaast slechts één keer in de week vis en kies daarbij voor een duurzame vis. Bij zuivel gaat het ook om balans. Voor je gezondheid is het goed om elke dag zuivel te eten, maar neem niet meer dan nodig want zuivel heeft een grote impact op het milieu.

duurzaam eten en drinken

Het menu voor 2050

In 2019 werd het EAT-Lancet-menu geïntroduceerd. Dit is een gezond en duurzaam menu voor 2050 waar zo’n 37 internationale wetenschappers aan mee hebben gewerkt. Het menu bestaat grofweg uit drie keer per week vlees, twee keer per week vis, twee eieren en dagelijks bijna twee porties zuivel. Dit komt dicht in de buurt van de Schijf van Vijf, maar er zijn wel enkele verschillen. Het EAT-Lancet-menu bestaat uit iets meer vis, peulvruchten en noten en iets minder vlees, zuivel, aardappelen en volkoren graanproducten dan bij de Schijf van Vijf. Een gezond en duurzaam bord eten bestaat volgens EAT-Lancet uit ongeveer een half bord met groenten en/of fruit. De andere helft van het bord moet voornamelijk bestaan uit volle granen (zoals rijst en tarweproducten), plantaardige eiwitbronnen (zoals noten en peulvruchten), onverzadigde plantaardige oliën (zoals olijfolie en zonnebloemolie) en optioneel een heel kleine hoeveelheid dierlijke eiwitbronnen (zoals rund, eieren of vis). Het EAT-Lancet-menu is echter geen dieet of een menu dat voor iedereen passend is. Het is net als de Schijf van Vijf een richtlijn voor het eten van bepaalde voedingsgroepen en hoeveelheden.

Anderen lazen ook:  Minder vaak ziek dankzij een tuin

Seizoensproducten

Wanneer je weet wat goed voor je is, is de volgende vraag: waar en wanneer koop je het? Door de enorme keuze in de winkel heb je soms niet meer door welke groente en fruit nu eigenlijk bij het seizoen hoort. Het is wel goed om seizoensgebonden groente en fruit te kopen, want dat betekent dat het vers is en dat het productieproces minder invloed heeft gehad op het milieu. Daarom kun je in de zomer beter producten zoals courgette, komkommer, paprika’s, tomaten en waterkers eten, terwijl je in de winter weer beter boerenkool, spruiten, rode biet en witlof eet. Het voorjaar staat natuurlijk bekend om de asperges en in het najaar kun je kiezen voor pompoen, paddenstoelen en koolraap. Het Voedingscentrum is bezig met het maken van een heel gedetailleerde groenteen fruitkalender waarop je kunt zien wat allemaal nog meer seizoensproducten zijn. Hiermee bedoelen ze groenten en fruit die in een bepaald seizoen uit de Nederlandse vollegrond, de onverwarmde kas of een plastic tunnel geoogst worden.

Fruit uit eigen tuin

Van al het fruit hebben appels en peren de minste impact op het milieu. Dat komt omdat er voor de teelt niet zoveel water en grond nodig is als voor andere fruitsoorten. Je kunt bijna het hele jaar door appels en peren eten. Dit fruit wordt in Nederland in het najaar geoogst, maar is in koelhuizen lang te bewaren. Volgens het Voedingscentrum kost dit weliswaar energie, maar dit is minder belastend voor het milieu dan wanneer ze per schip – de gebruikelijke vervoerswijze voor bijvoorbeeld appels – moeten worden geïmporteerd. Met vers zacht fruit is dit niet het geval. Dit kun je namelijk beter alleen in de zomer eten, omdat het in de winter met het vliegtuig naar Nederland komt of wordt geteeld in een verwarmde kas. Helaas is ook fruit (en groente) uit eigen moestuin niet altijd de meest duurzame keuze. Volgens Milieu Centraal zijn de inspanningen voor een eigen moestuin vaak minder efficiënt dan professionele teelt. Daar komt bij dat de rit(jes) naar het tuincentrum ook niet goed zijn voor het milieu. Bedenk dus of je dit eventueel op een andere manier kunt vervoeren en probeer bij een teveel aan oogst uit je tuin het fruit en de groenten niet weg te gooien. Je kunt het bijvoorbeeld in de blender doen voor een smoothie of het uitdelen aan de buren.

duurzaam eten en drinken

Bij de lokale boer

Lokaal kopen wordt steeds meer gestimuleerd. Niet gek, want je weet waar het vandaan komt en het is nog vers ook. Dit klinkt logisch en dat is het ook, maar toch betekent niet in alle gevallen dat lokaal ook duurzamer is. Volgens het Voedingscentrum wordt er soms meer energie verbruikt door met je auto naar de boerderijwinkel te rijden en daar een krop sla te kopen dan wanneer je naar de supermarkt loopt of fietst en Van al het fruit hebben appels en peren de minste impact op het milieu. daar groente en fruit haalt. Dit heeft ermee te maken dat supermarkten hun transport zo efficiënt mogelijk regelen. Bovendien kweek je voedsel het best op een plek waar dat het meest efficiënt kan. Wanneer dat in het buitenland is, dan weegt dat alsnog op tegen de transportkosten. Dit betekent niet dat je helemaal niet hoeft te kijken naar waar je groente of fruit vandaan komt. En natuurlijk kan het wel duurzamer zijn om naar een boer te lopen en daar een product zonder onnodige verpakking te kopen dat in een onverwarmde kas is geteeld. Maar we moeten vooral stilstaan bij het feit dat ons eetgedrag veel meer invloed heeft dan de transportkosten van buitenlandse groenten en fruit dat verscheept wordt naar Nederland. Kortom, verbeter de wereld en begin dus toch bij jezelf!