Een levende tuin bevat een grote variatie aan planten én is aantrekkelijk voor vlinders, vogels en allerlei andere dieren. Ga aan de slag met deze tips voor meer biodiversiteit!

1 Bijen- en vlinderplanten
Nectar en stuifmeel zijn onmisbaar voor bijen en vlinders. Zorg voor een gevarieerd aanbod aan bijen- en vlinderplanten, liefst met bloei vanaf het vroege voorjaar tot ver in de herfst. Voor opeenvolgende bloei adviseert De Vlinderstichting deze nectarplanten: Gelderse roos (deze geeft ook bessen voor de vogels), judaspenning, kattenkruid, lavendel, beemdkroon, vlinderstruik,
ijzerhard, koninginnekruid, hemelsleutel, herfstaster en klimop.

2 Water in de tuin
Met een vijver lok je allerlei dieren naar je tuin zoals vogels, kikkers en libellen. Heb je weinig ruimte, graaf dan als minivijver een speciekuip in de grond, op een plekje in de halfschaduw. Breng wat aarde of kiezels op de bodem aan en zet er een waterplant in die niet al te groot wordt. Zorg ook voor een ‘trapje’, bijvoorbeeld een plankje of een paar gestapelde keien. Mocht er een egel in het water vallen, dan kan deze er makkelijk uitkomen. Geen plek voor een vijver? De vogels zijn ook blij met een waterschaal of borrelsteen

3 Takkenhoop
Egels houden niet van een nette tuin. Laat in de herfst de bladeren in de border liggen en knip vaste planten pas in het vroege voorjaar af. Maak in een rustig hoekje een takkenhoop van snoeihout en herfstblad. Een ideale schuilplek voor egels en andere kleine dieren.

levende tuin

4 Klimplanten
Plant klimplanten tegen schuttingen, gevels en pergola’s in jouw levende tuin. Hoe meer groen, hoe beter! Insecten zijn er blij mee en die lokken weer allerlei vogels. Weelderige klimplanten zoals klimhortensia, vuurdoorn en klimop bieden vogels bovendien goede nestgelegenheid. De laatste twee geven daarnaast ook bessen waar vogels dol op zijn.

5 Eén of meerder bomen
Elke tuin, hoe klein dan ook, zou minstens één boom moeten hebben. Deze biedt niet alleen verkoelende schaduw tijdens warme zomerdagen maar vormt ook een veilige plek voor vogels. Voor een kleine tuin zijn Japanse sierkers, bolcatalpa, sierappel en krentenboompje heel geschikt. De laatste twee lokken allerlei vogels met respectievelijk hun sierappeltjes en krenten.

Anderen lazen ook:  De tuin in met Karin Bloemen

6 Bessen en bottels
Plant bottelrozen en struiken en/of bomen die bessen geven waar vogels van houden zoals hondsroos, krentenboompje, meidoorn, gewone vlier, wilde lijsterbes en gele kornoelje. Ook de vruchten van sierappel zijn, zoals eerder gezegd, bij vogels erg in trek.

7 Insectenhotel en nestkastjes
Hang op een zonnige, beschutte plek een insectenhotel op voor wilde bijen, lieveheersbeestjes en allerlei andere insecten. Met een of meerdere nestkastjes kun je diverse vogels lokken. Hang ze op een rustige plek, met de opening naar het noorden of oosten.

8 Groendak
Heb je een uitbouw of een berging met een plat dak? Verander deze met Sedum of andere droogtebestendige plantjes in een aantrekkelijk groendak. Kies hierbij zo veel mogelijk nectarplanten. Een groendak draagt niet alleen bij aan de biodiversiteit, maar werkt ook verkoelend (in de tuin) én vormt een goede isolatie (voor binnen).

9 Haag
Een haag biedt schuilgelegenheid aan vogels en andere kleine dieren. Vooral een wintergroene haag, bijvoorbeeld van taxus. Zo krijg je veel dieren op bezoek waardoor je een levende tuin krijgt.

10 Variatie
Zorg voor een gevarieerde beplanting: vaste planten, struiken, klimplanten, bodembedekkers en liefst ook bomen en een haag. Plant ook diverse wintergroene struiken aan.

 

Wil je nog meer tips over hoe je je tuin levendig maakt, lees dan dit artikel over een biodiverse tuin.