Katoen is een van de meest gebruikte stoffen om kleding van te maken. Het voelt comfortabel aan, het is biologisch afbreekbaar en het is gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. Niet zo slecht voor het milieu, zou je denken, maar is dat ook echt zo? Wij doken in de duurzaamheid van katoen.
Wie heeft er geen t-shirts, sokken, lakens of handdoeken van katoen in de kast liggen? Katoen is in bijna elk huishouden terug te vinden en het is dan ook een van de bekendste textielstoffen ter wereld. Het groeit als bolletjes aan een katoenplant. De groeiperiode is zo’n 150 tot 180 dagen, waarna de bolletjes worden geplukt. Van de vezels van de katoenbolletjes worden draden gesponnen om textiel van te maken. Katoen wordt niet alleen als katoen zelf gebruikt, maar ook om andere stoffen van te maken zoals badstof, corduroy, denim, flanel, jersey en mousseline. Het textiel wordt uiteindelijk verwerkt tot de producten die wij in de winkel kopen. Het voordeel van katoen is dat het op diverse manieren gerecycled kan worden en het is een hernieuwbare grondstof. Er komt ook nog eens weinig CO2-uitstoot vrij bij de productie van katoen.
Watergebruik
Katoen heeft dus tal van voordelen, waardoor het veel wordt toegepast. Het nadeel is dat er veel water en landbouwgrond nodig is om katoen te kunnen verbouwen. Voor het verbouwen van katoen, dat wordt gebruikt om textiel van te maken, wordt 2,3% tot 3% van de landbouwgrond ter wereld gebruikt. Katoen groeit het best in (sub)tropische gebieden en de plant houdt niet van vorst, daarom verbouwen we in Nederland geen katoen. De meeste katoenplantages liggen in droge gebieden in landen als India, China, de Verenigde Staten, Turkije en Oezbekistan. Deze regio’s kampen al met een gebrek aan water en dan wordt er ook nog eens veel water verbruikt voor de plantages, wat leidt tot waterstress.
Volgens Milieu Centraal neemt de kledingproductie in zulke droge gebieden soms zoveel water in beslag dat er niet eens genoeg schoon drinkwater overblijft voor de bevolking. Voor de productie van 1 kilo katoen is zo’n 10.000 liter water nodig, waarvan het merendeel wordt gebruikt voor het verbouwen van katoen. Voor een katoenen t-shirt wordt gemiddeld 2700 liter water verbruikt en voor de productie van een spijkerbroek zelfs zo’n 8000 liter. Dit is grotendeels oppervlakte-, grond- en regenwater. Dit helpt dus niet bij de duurzaamheid van katoen.
Bestrijdingsmiddelen
Op katoenplantages wordt niet alleen veel water verbruikt, maar ook kunstmest, pesticiden en insecticiden. De katoenplant is namelijk gevoelig voor schimmels en bacteriën en daarom worden chemische stoffen ingezet. Deze giftige stoffen zijn schadelijk voor de arbeiders, de lokale bevolking en het kan weglekken in het milieu, waardoor water vervuild raakt. Volgens Milieu Centraal is het moeilijk in te schatten hoeveel chemicaliën er worden gebruikt, omdat dit per land flink verschilt. De totale impact op het milieu en op de mens is daarom lastig te zeggen.
Om katoen te verwerken, bijvoorbeeld te spinnen, bleken of verven, worden ook schadelijke chemicaliën en een grote hoeveelheid water gebruikt. Voornamelijk verven is zeer vervuilend voor het milieu. Er bestaan wel duurzame verfmethodes, maar die worden nog niet op grote schaal toegepast. Het is wel mogelijk om katoen te kleuren met onder andere wortels, bloemen of bladeren. Het is daarmee alleen wel moeilijker om op die manier felle kleuren te creëren.
Biologisch katoen
Als alternatief voor katoen wordt vaak biologisch katoen genoemd. Bij het verbouwen van biologisch katoen worden geen kunstmest en synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt, waardoor dit een stuk duurzamer is dan traditioneel katoen. Er is voor biologisch katoen daarentegen wel weer een stuk meer landbouwgrond nodig en dat betekent dat er dus ook meer water wordt verbruikt. Boeren die biologisch katoen verbouwen, kiezen er dan wel weer vaker voor om de landbouwgrond om de zoveel jaar voor iets anders te gebruiken, bijvoorbeeld het verbouwen van peulvruchten. Op deze manier raakt de bodem minder uitgeput en dit heeft invloed op de duurzaamheid van katoen.
Nog een verschil tussen biologisch en regulier katoen is de manier van plukken. Vroeger gebeurde het plukken van katoen handmatig, maar nu is dat meestal machinaal. Om machinaal te kunnen plukken, moet er eerst ontbladeringsmiddel worden toegepast; dat is een chemisch middel om bladeren te verwijderen zodat de machine de katoenbollen goed kan plukken. Bij biologisch katoen wordt nog altijd met de hand geplukt, omdat er daarbij geen chemische middelen mogen worden gebruikt.
Keurmerken
Katoen is dus niet de slechtste stof voor het milieu, maar er kleven wel degelijk grote negatieve gevolgen voor het milieu aan het verbouwen en verwerken. Wil jij je duurzame steentje bijdragen? Dan is het natuurlijk het best om zo min mogelijk kleding of andere producten te kopen. Je kunt kapotte kleding misschien nog wel laten maken en te kleine of te grote kleding kun je weggeven. Ben je op zoek naar iets nieuws? Wellicht kun je het ook tweedehands kopen.
Als je toch iets nieuws gaat kopen, dan kun je letten op bepaalde keurmerken wat betreft de duurzaamheid van katoen. Bedenk wel dat elk keurmerk weer ergens anders op focust. Het keurmerk Fairtrade Cotton richt zich voornamelijk op boeren en werknemers, terwijl het keurmerk Organic 100 Content Standard enkel kijkt naar de milieubelasting en niet naar de mens. Je kunt dit keurmerk ook snel verwarren met het keurmerk Organic Blended Content Standard dat wordt toegepast bij textiel dat minimaal voor 5% uit biologische vezels bestaat, terwijl het keurmerk Organic 100 Content Standard staat voor textiel dat volledig uit biologisch materiaal staat. Kortom, het ene keurmerk is het andere niet en als consument moet je dus goed opletten voor je een nieuwe aanschaf doet en je bedenken of deze aanschaf ook daadwerkelijk nodig is.