Honden en katten zijn bijzonder geliefd in Nederland. Onze huisdieren maken tegenwoordig echt deel uit van het gezin en genieten dankzij die status onder meer van uitstekende voeding, luxe accessoires en een tot aan de rand gevulde speelgoedton. Allemaal fantastisch, maar wat betekent dit voor het milieu? En hoe kunnen we het beter doen? In twee artikelen gaan we in op de duurzaamheid van huisdieren. Deze week deel 1: eten en ontlasting.
We willen het liever niet horen, maar een huisdier is slecht voor het milieu. Dit blijkt uit een Zwitsers onderzoek uit 2019, waarbij de C02-uitstoot werd vergeleken met een rit in een SUV: een hond zou net zo slecht zijn voor het milieu als een rit van ruim 3.600 kilometer in zo’n ‘slurper’. Een gemiddelde hond heeft volgens wetenschappers uit Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld een klimaatpootafdruk van 8,5 vierkante kilometer. Dat is groter dan een gemiddelde SUV, met ongeveer 4 kilometer aan klimaatafdruk. Een kat zou goed zijn voor een rit van 1.400 kilometer – ook een behoorlijke vervuiling voor zo’n klein dier. Zijn klimaatpootafdruk is vergelijkbaar met een die van een kleine Volkswagen. Ter vergelijking: een goudvis heeft een impact die gelijk is aan die van twee mobiele telefoons.
Het klinkt allemaal niet best, maar we hoeven onze dieren niet op te geven want gelukkig zijn er verschillende manieren om hun uitstoot zo laag mogelijk te houden! Bepaalde keuzes hebben een positieve impact op de duurzaamheid van huisdieren.
Voedsel
In Nederland heeft 1 op de 5 gezinnen een hond – dat zijn circa 1,8 miljoen viervoeters. Daarnaast leven er zo’n 3,2 miljoen katten in en rond onze huizen. In totaal leven er in Nederland 22 miljoen huisdieren; naast honden en katten onder andere ook vogels, knaagdieren, konijnen en vissen. Al die dieren moeten eten, en daarmee belanden we meteen bij het grootste deel van de milieu-impact van huisdieren: voedsel.
Omdat het dieet van honden en katten voor 20 tot 45 procent uit vlees bestaat, hebben zij met hun voedsel namelijk de grootste invloed op het milieu. Huisdieren zoals hamsters en konijnen eten voornamelijk plantaardig voedsel, waardoor hun C02-pootafdruk veel kleiner is. Honden en katten krijgen naast vleesbijproducten, zoals orgaanvlees en hanenkammen, vaak spiervlees te eten; dat is vlees dat wij ook kunnen eten. Consumptie van spiervlees zorgt voor nog meer druk op het wereldwijde voedselsysteem. Als je het milieu mee wilt nemen in je keuze voor huisdiervoeding, kijk dan op het etiket om na te gaan of er gebruik wordt gemaakt van spiervlees en laat dat spiervlees staan. Bijproducten herken je aan woorden als orgaanvlees, dierlijk meel, dierlijk vet, dierlijke nevenproducten en dierlijke bijproducten. Die kunnen dus wel.
Nat versus droog
En als we dan toch milieubewust bezig zijn met huisdiervoedsel, kijken we meteen even naar de verschillende soorten: natvoer en droogvoer. De milieudruk van droogvoer (brokjes) is wegens het productieproces, houdbaarheid en verpakking (grotere zakken) lager dan die van natvoer (blik, zakje etc.). Natvoer bederft daarnaast eerder en daarom wordt er over het algemeen meer van weggegooid. Voorkom dit door natvoer met mate te voeren en geopende zakjes en blikken in de koelkast te bewaren. Het zogenaamde ‘barfen’ (voeren van bot, organen en spiervlees) is het minst gunstig met het oog op milieu. Ook je kat verse vis voeren is geen goed idee.
Let op: hoewel droogvoer minder milieubelastend is, is het – vooral voor katten- erg belangrijk om voldoende vocht binnen te krijgen. Via natvoer krijgt een slecht drinkende kat toch genoeg vocht binnen. Wil je het liefst voeding aan je dier geven waarbij aandacht is voor milieu en/of dierenwelzijn? Kies dan in de supermarkt of dierenspeciaalzaak voor voeding met de volgende keurmerken: Beter Leven (1 tot 3 sterren), MSC, ASC of Biologisch.
Ontlasting
Al dat voedsel leidt natuurlijk ook tot de nodig ontlasting. Onderzoek uit België – waarbij 18 maanden lang hondenpoep in Gent werd geteld – heeft aangetoond dat poep en plas van honden in de natuur schadelijk zijn voor het milieu, omdat ze aanzienlijke hoeveelheden stikstof en fosfor achterlaten. Het onderzoek van de Universiteit van Gent toonde aan dat de hoeveelheid stikstof en fosfor in de natuur afkomstig van uitwerpselen van honden gevolgen heeft voor bepaalde plantensoorten, zoals een overvloed aan brandnetels en het verdwijnen van andere soorten. Ecoloog Wieger Wamelink van de Wageningen Universiteit heeft ontdekt dat het opruimen van hondenpoep kan leiden tot een vermindering van maar liefst 50% van de stikstofuitstoot van je hond. Volgens Wamelink zijn de uitkomsten van het Belgische onderzoek vergelijkbaar met de situatie in Nederland. Honden worden op vergelijkbare manieren uitgelaten en gevoed in beide landen.
Honden laten stikstof achter tijdens wandelingen door te poepen of plassen. Jaarlijks laten ze gemiddeld 11 kg stikstof per hectare vrij en 5 kg fosfaat per hectare. Dit is dezelfde hoeveelheid als dat van de landbouwsector, industrie en verkeer. Dit getal ligt namelijk tussen de 5 kg en 25 kg stikstof per hectare. Honden maken dus een significant onderdeel uit van de hoge hoeveelheid stikstof- en fosfaatuitstoot.
Al met al is het dus duidelijk dat het opruimen van hondenpoep in de natuur een belangrijke stap kan zijn om de impact van stikstof op het milieu te verminderen en de diversiteit van plantensoorten te behouden. Daarnaast kan ontlasting van honden en katten ziektekiemen bevatten; naar schatting bevat 1 gram honden- of kattenpoep zo’n 23 miljoen bacteriën. Die bacteriën kunnen besmettelijk zijn voor mensen, water ongeschikt maken voor zwemmen en vissen en de luchtkwaliteit beïnvloeden. Als je de poep van je hond opruimt, gebruik dan bij voorkeur biologisch afbreekbare zakjes en gooi de zakjes bij het restafval of in de speciale afvalbakken voor hondenpoep.
Kattenbak
Voor katten is de ontlasting een ander verhaal – een groot deel van hen poept immer ergens buiten en doet dat behoorlijk clandestien. In Nederland bepaalt de kattenbakvulling van de katten die binnen hun behoefte doen gemiddeld 7% van de jaarlijkse milieubelasting van een kat. Hoe ga je duurzaam om met kattenbakvulling? Milieu Centraal geeft de volgende tips:
– Schep regelmatig poep/urine uit de bak. Hierdoor stinkt de kattenbak minder en hoef je de kattenbakvulling minder vaak te vervangen. Sommige kattenbakvulling klontert samen als het nat wordt. Klontvormende kattenbakvulling kun je makkelijker uitscheppen.
– Kattenbakvulling van hernieuwbare grondstoffen (zoals snippers van hout, maisstengels of tarwestengels) scoort beter voor het milieu.
– Kattenbakvulling (ook van hernieuwbare grondstoffen) moet na gebruik bij het restafval. Gooi het dus niet bij het gft.
– Gooi kattenbakvulling nooit op je eigen composthoop of in de tuin, want kattenuitwerpselen kunnen ziekteverwekkers bevatten zoals toxoplasmose.
In het volgende deel van deze serie over de duurzaamheid van huisdieren de thema’s: ‘speelgoed en accessoires’, ‘vlooien, teken en het milieu’ en ‘katten en weidevogels’.