Al tijdens haar opleiding aan het Amsterdam Fashion Institute ontdekte Stephanie van den Sigtenhorst dat de modewereld helemaal niet zo glamorous is als ze altijd dacht. De industrie is enorm vervuilend en er wordt vaak gewerkt voor schandalig lage lonen. Nu richt ze zich op het verduurzamen van de kledingindustrie met haar blog letstalkslow.com en haar nieuwe boek A sustainable wardrobe. Een kleine spoiler-alert: als je dit boek eenmaal hebt gelezen, loop je nooit meer onbevangen een kledingwinkel in.
Duurzamer leven staat bij veel mensen hoog op de agenda en zeker haar generatiegenoten staan er voor open, merkt Stephanie van den Sigtenhorst: “Maar dan gaat het vooral om voeding, omdat dat meteen impact heeft op je leven. Met kleding zijn mensen wat minder bezig.” Er heerst nog veel onwetendheid en daarom heeft ze A sustainable wardrobe geschreven waarin ze uitgebreid ingaat op alle aspecten van de kledingindustrie.
Verduurzamen van de kledingindustrie kan veel beter
In haar boek A sustainable wardrobe schetst Stephanie een onthutsend beeld van de modewereld. Zo zijn sommige stoffen enorm belastend voor het milieu. Katoenteelt vraagt bijvoorbeeld veel water en wordt juist verbouwd in landen met een watertekort. Daarbij worden bodem en drinkwater vergiftigd door het gebruik van grote hoeveelheden pesticiden. Het verven en bleken van de stoffen is ook vervuilend en vervolgens wordt de kleding in elkaar gezet door naaisters die lange uren maken en daarvoor een loon ontvangen waar je met geen mogelijkheid fatsoenlijk van kunt leven.
Het shirtje, dat het resultaat is van al deze inspanningen, wordt na een paar keer dragen weggegooid en met het overige huisvuil verbrand waardoor het opnieuw het milieu belast. Of het belandt via de kledingcontainer op een markt in Afrika waar het voor een habbekrats wordt verkocht en zo de lokale kledingindustrie uit de markt drukt. Dit laatste gebeurt gelukkig niet met alle textiel in de kledingcontainers; een deel van de 80 miljoen kilo jaarlijks ingezamelde textiel gaat naar Nederlandse tweedehandswinkels en dertig procent wordt gerecycled. Toch wordt er ook nog altijd 124 miljoen kilo verbrand. Daarom is de kledingcontainer een betere optie dan de vuilnisbak, vindt Stephanie. Er zijn dus nog wat stappen te halen als het gaat om het verduurzamen van de kledingindustrie.
Bewuste mindset
Maar wat moet je dan als je nieuwe kleding nodig hebt? Stephanie: “Het gaat mij om een bewuste mindset. Daarna kun je zelf je afwegingen maken. Er is veel behoefte aan informatie. Veel mensen gaan er ook van uit dat duurzame kleding veel duurder is maar dat hoeft helemaal niet als je bijvoorbeeld tweedehands koopt of kleding ruilt. Ik laat zien dat het juist wel voor iedereen haalbaar is, maar je moet eerst voor jezelf bepalen wat voor jou belangrijk is. Misschien wil je geen kleding dragen van dierlijke oorsprong of wil je gaan voor fair trade, dan kun je je daar op richten.”
Stephanie geeft de tip om eens te kijken op de site van de Fair Wear Organisation. Hier vind je merken die samen met de organisatie actief werken aan het verbeteren van de hele supply chain zodat al het werk in de hele keten eerlijk wordt beloond.
Over A sustainable wardrobe
In haar boek A sustainable wardrobe geeft Stephanie verder veel praktische tips over hoe je je kledingkast duurzamer maakt. Ze is een warm pleitbezorger van slow- fashionmerken als tegenhanger van fast-fashionketens die wel 30 tot 50 collecties per jaar produceren waardoor een shirtje haast al uit de mode is op het moment dat je het koopt. Merken die slow fashion produceren kiezen voor tijdloze basisstukken van goede kwaliteit met een lange levensduur. Als je dan een kledinglijn hebt gevonden die goed bij je past wat betreft stijl en pasvorm, dan is het ook niet zo erg dat je wat meer voor de kleding betaalt. De stukken gaan immers langer mee en zijn gemakkelijk te combineren met andere items. Stephanie: “Slow-fashionmerken veranderen natuurlijk wel eens iets aan hun collectie, maar veel minder snel dan andere merken.”
Ze is ook een groot voorstander van tweedehands kleding. Die kun je kopen via kringloopwinkels of vintagewinkels die gespecialiseerd zijn in een bepaalde stijl. Online is er heel veel tweedehands verkrijgbaar en je kunt een ‘swap party’ organiseren waarbij je kleding ruilt met vriendinnen. Lenen bij kledingbibliotheken is ook mogelijk, of leasen via het merk zelf. Er zijn bovendien merken die de kleding weer terugnemen als het versleten is zodat het rerecyled kan worden.
Auteur Stephanie van den Sigtenhorst
ISBN 9789021577272
Uitgever Kosmos
Ook verkrijgbaar als E-book
Dit artikel is een bewerkte versie van het artikel in Groener Wonen 03 2020. Wil je het complete artikel lezen? Bestel jouw exemplaar via Vipwinkel.nl.